Wetenschappelijk schrijven
Naast de eerder genoemde aandachtspunten van ‘goed schrijven’ – precies, beknopt en gestructureerd – bevat wetenschappelijk schrijven nog een drietal kenmerken die van belang zijn: actief gebruik van concepten, herleidbaarheid van uitspraken en juist brongebruik, en wetenschappelijke schrijfstijl.
Tijdens de opleiding lees je een grote hoeveelheid aan wetenschappelijke literatuur, waar je kennis maakt met verschillende theorieën en concepten. Afhankelijk van het onderwerp waarover je gaat schrijven, zullen er bepaalde concepten relevant zijn om te introduceren en toe te passen in het geschreven stuk. Concepten vangen allerlei processen samen in kernbegrippen die aansluiten op het jargon van het vakgebied. Lezers in het vakgebied kennen deze concepten al waardoor het belangrijk is je goed in te lezen in wat er al bekend is en zo voort te bouwen op de al bestaande kennis.
Als wetenschappelijk schrijver heb je altijd de taak om inzichtelijk te maken waar je je uitspraken en argumenten op baseert. Er is geen plek voor ongefundeerde meningen en boute uitspraken die je niet onderbouwt. Laat zien welke cijfers of bronnen (literatuur) je gebruikt hebt om tot je inzichten te komen. Alle uitspraken zijn dus gebaseerd op betrouwbare bronnen. Bovendien voorkomt juist brongebruik dat je (onbedoeld) de schijn wekt dat jij iets bedacht hebt, wat eigenlijk al door anderen is geschreven. Die schijn wekken is plagiaat.
De wetenschappelijke schrijfstijl onderscheidt zich van andere schrijfstijlen als literair en journalistiek doordat deze wordt beschreven als neutraal/objectief, formeel en nauwkeurig.
- Neutraal taalgebruik en de ik-vorm – Uitgangspunt bij het schrijven van wetenschappelijke teksten is dat ze neutraliteit uitstralen en als feiten kunnen worden beschouwd, met name door de onderbouwing van argumenten. Persoonlijke overtuiging zijn daaraan ondergeschikt. Binnen de wetenschap – niet alleen binnen Sociale geografie en planologie – zijn de meningen verdeeld over het gebruik van de ik-vorm in geschreven stukken tekst. Het is vaak afhankelijk van het type tekst en het soort onderzoek. Bij verslaglegging van empirisch onderzoek dat kwantitatief van aard is, wordt bijna nooit de ik-vorm gebruikt. Bij kwalitatief onderzoek is echter regelmatig sprake van gebruik van de ik-vorm, vooral waar het je positionaliteit betreft: het gaat dan immers om jouw positie en rol als onderzoeker. Ook in je reflectie op het proces en terugblik op je eigen ervaring is de ik-vorm ook een logische keuze. Dat geldt ook een opiniërend essay, waar jouw beargumenteerde mening wordt gevraagd.
- Nauwkeurigheid – In een wetenschappelijke tekst mag geen ruimte zijn voor onduidelijkheden. Onduidelijkheden ondermijnen de kracht van je argumenten. Uitspraken waarin woorden voorkomen zoals ‘meer’, ‘vroeger’, ‘soms’ en ‘in bepaalde locaties’ zijn vaag, terwijl een preciezere omschrijving als: ‘een stijging van tien procent, ‘voor de val van de muur’, ‘wekelijks’ en ‘in steden met meer dan 100 000 inwoners’ veel duidelijker is. Onnauwkeurigheden kunnen ook ontstaan door foutieve vertalingen uit het Engels. We maken veel gebruik van Engelstalige wetenschappelijke artikelen en boeken. Het is daarom belangrijk om deze op de juiste manier te vertalen als een tekst in het Nederlands wordt geschreven.
Drie veelvoorkomende fouten door letterlijke vertalingen uit het Engels naar het Nederlands:
· ‘Global’ betekent niet ‘globaal’ maar ‘mondiaal’. · ‘Raw materials’ zijn geen ‘ruwe materialen’ maar ‘grondstoffen’. · ‘Population’ is in het Nederlands ‘bevolking’, niet ‘populatie’. |
- Formeel taalgebruik – Een wetenschappelijke schrijfstijl is formeel van aard. Spreektaal past niet. Schrijf liever “de burgemeester was tevreden met het resultaat” dan “de burgemeester was in zijn nopjes” of “het resultaat was minder dan verwacht” in plaats van “het resultaat viel onwijs tegen”. Informeel taalgebruik sluit niet aan bij het doel van een wetenschappelijke tekst. Overigens zijn er verschillende gradaties van formeel schrijven en is het belangrijk om de leesbaarheid van de tekst in de gaten te houden. Gebruik daarom liever geen ‘dure’ woorden. Dit zijn vrij onbekende woorden waarvoor een meer gangbaar synoniem is. Dure woorden zijn niet hetzelfde als vaktermen (of jargon). Voor vaktermen zijn vaak geen goede alternatieven. Zo is er geen ander woord dat de lading van ‘segregatie’ dekt. Geef dan toelichting bij de term, bijvoorbeeld: ‘In Los Angeles zijn enkele enclaves. Dit zijn buurten waar een bepaalde culturele groep is oververtegenwoordigd – als het ware een eiland in een stad waar deze cultuur dominant is’ (Knox, & Marston 2007: 429).