Basis voor goed schrijven
Naast dat goed schrijven oefening en tijd vergt, zijn er een tweetal belangrijk zaken die je helpen om precies, beknopt en gestructureerd – en hierdoor ook overtuigend – je ideeën, analyses, bevindingen of wat voor informatie dan ook op papier te zetten: Een precieze en beknopte schrijfstijl, en een samenhangende structuur.
Door continu vanuit een kernboodschap te werken maak je steeds een keuze welke zinnen en alinea’s relevant zijn voor de tekst. Je kijkt naar de functies van de tekst: Is het een onderbouwing van een argument, een illustratie of een aanvullende uitwerking van een voorbeeld? Heeft de lezer het nodig om de kernboodschap te begrijpen? Aandacht voor toegankelijk taalgebruik (woordkeuze) en goed te volgen zinnen (zinsopbouw) helpen hierbij. Hoe je je zinnen formuleert doet er dus echt toe. Zo zou je kunnen spreken van een ‘voorstel met een formeel karakter’ of van een ‘formeel voorstel’. Het tweede is bondiger en leest prettiger. Bovendien zijn lange zinnen slechter leesbaar dan korte zinnen.
Heb je de neiging meerdere zinnen aaneen te rijgen met komma’s, vervang die dan door punten. Een bijzin mag af en toe, maar niet in elke zin. Gebruik liever niet meerdere bijzinnen in één zin. Tot slot is het belangrijk om bewust te zijn van de inzet van de lijdende en actieve vorm in het schrijven. Een zin in de lijdende vorm bevat het werkwoord ‘worden’ of ‘zijn’ en een actieve persoon ontbreekt. Door die niet te noemen wordt de tekst onpersoonlijker en blijft de schrijver wat meer op de achtergrond. Echter, om een kernboodschap sterker over te brengen, kan juist de actieve vorm van belang zijn. Probeer de lijdende vorm daarom af te wisselen met de actieve vorm.
Aanvullende informatie bondig schrijven
Raadpleeg Donkers, Markhorst en Smits (2012: 101) voor een overzicht van ‘logge uitdrukkingen’ (bijvoorbeeld ‘voor het geval dat’) en een bondiger alternatief (‘als’). Voorbeelden van de lijdende en actieve vorm (Tiggeler, 2006: 60) Met lijdende vorm Zonder lijdende vorm In de media wordt gespeculeerd over … De media speculeren over … Verondersteld kan worden dat … Het is denkbaar dat … Hieruit kan afgeleid worden dat … De slotsom is dat … |
Weinig mensen schrijven in één keer een goede tekst. Lees je teksten dus altijd nog een keer zorgvuldig door – zowel op inhoud als op spel- en grammaticale fouten. Binnen de opleiding krijg je geen instructie over dit laatste. Vind je spelling en grammatica lastig, zoek hier dan zelf hulpmiddelen bij. Er zijn verschillende websites en boeken met instructies. Docenten vertrouwen erop dat studenten deze bronnen raadplegen, indien nodig.
Donkers, H, S. Markhorst & M. Smits (2012). Journalistiek schrijven voor het hoger onderwijs. Uitgeverij Coutinho.
Tiggeler, E. (2006). Check je tekst. Tips en checklists om snel beter te schrijven. BIM Media BV.
Ongeacht de vorm van het eindproduct is het belangrijk dat je nadenkt over de structuur van het geheel, de paragrafen, alinea’s en hoe je de tekst vorm geeft. Een goed geschreven stuk heeft altijd een duidelijk begin, midden en eind waarbij alle onderdelen samen de kernboodschap van het stuk vormen. Binnen een geschreven stuk kun je een onderscheid maken in hoofdstukken, paragrafen en alinea’s – die allemaal weer met elkaar verbonden zijn door middel van signaalwoorden en verbindingszinnen.
- Structuren van een tekst – Het schrijfproces bestaat uit verschillende fasen en in al deze fasen is het belangrijk om steeds de argumenten of de verzamelde informatie kritische te bekijken en te ordenen. Dit helpt weer op de kernboodschap concreet en scherp te krijgen. Afhankelijk van het eindproduct kun je denken aan het maken van een schematisch overzicht van je argumentatie om inzicht te krijgen in het soort argumenten dat je hebt geformuleerd of wilt formuleren (Zijn de argumenten divers genoeg? Dekken ze verschillende onderdelen van de kernboodschap? Is er sprake van een hiërarchie?). Wanneer verschillende concepten centraal staan, kun je een mindmap maken om de dwarsverbanden, relaties, hiërarchieën van de hoofd- en deel onderwerpen te visualiseren. Dit kan vervolgens helpen om structuur aan te brengen vanuit de belangrijkste concepten. Voor alle geschreven teksten helpt het om een schets te maken van de structuur, startend met inleiding, middenstuk en conclusie. Vervolgens vul je per onderdeel de belangrijkste punten in die je wilt uitwerken.
- Hoofdstukken – Hoofdstukken staan niet los van elkaar, maar zijn verbonden door een rode draad – het hoofdthema van de tekst. Om de rode lijn duidelijk te maken worden de eerste en laatste alinea van elk hoofdstuk ingezet. Een goede inleidende of afsluitende alinea legt de lezer eveneens het verband uit tussen de verschillende deelonderwerpen. Zoals je in de voorbeelden hieronder ziet, zijn deze aankondigingen inhoudelijk: ze bereiden de lezer voor welke inhoud aan de orde komt en waarom. Vermijd lege aankondiging die slechts melden dat in het theoretisch kader belangrijke concepten worden geïntroduceerd. Dat is immers evident. De lezer wordt pas geholpen als je aankondigt wat de belangrijkste concepten zijn en waarom je ze in de gekozen volgorde zult bespreken. Een afsluitende alinea van een hoofdstuk geeft een overzicht van de belangrijkste conclusies en een vooruitblik op het volgende hoofdstuk.
Voorbeeld inleidende alinea
Niemand staat voor zijn plezier in de file. Desondanks zijn de fileberichten op de radio niet korter geworden de afgelopen jaren. In dit hoofdstuk staan we stil bij de ernst van fileproblematiek op de Nederlandse wegen. Vervolgens worden één voor één de negatieve gevolgen van files besproken. Met behulp van cijfers en kaartmateriaal onderzoeken we de vraag: Wat is nu eigenlijk het probleem? Voorbeeld afsluitende alinea Kortom, Nederland kampt met ernstige fileproblematiek. Naast ergernis bij forensen, gaan files gepaard met inkomstenverlies voor bedrijven die afhankelijk zijn van just-in-time levering. Voor fileproblematiek bestaan verschillende oplossingen. Deze komen in het volgende hoofdstuk aan bod. |
- Paragrafen – Het middenstuk van een hoofdstuk is opgedeeld in meerdere paragrafen met eigen tussenkoppen. Door een hoofdstuk op te knippen, is een tekst beter te volgen en vindt de lezer sneller de benodigde informatie. Een paragraaf is weer onderverdeeld in alinea’s. De vuistregel is dat elk deelonderwerp een eigen alinea krijgt. Meestal is de eerste zin de kernzin. De andere zinnen hangen samen met de kernzin. Een enkele zin vormt zelden een alinea en een alinea van meer dan tien regels is fors. Als je een nieuwe alinea begint, springt de tekst in (een ‘tab’) of je gebruikt een witregel. Een groepje alinea’s wordt vaak voorafgegaan door een tussenkopje.
Voorbeeld structuur paragraaf
Stel je schrijft een paragraaf over de verschillende functies van stadslandbouw, dan kun je de paragraaf onderverdelen in een vier alinea’s over de bijdrage van stadslandbouw aan meer voedselveiligheid, lager verbruik van fossiele brandstoffen, educatie over gezond eten en verbeterde leefbaarheid in een buurt. |
- Alinea’s – Net als dat een paragraaf is opgedeeld in meerdere alinea’s, bestaat een alinea uit meerdere zinnen die samen betrekking hebben op een argument of deelonderwerp. Bij langere stukken tekst helpen tussenkoppen de lezer. Voor de opbouw van een alinea kan het volgende schema worden gebruikt. Door het schema in te vullen en vervolgens ‘weg te halen’ in de tekst, houd je een goed gestructureerde alinea over. Bovendien zie je dat de zinnen in niveaus lopen – van het hoogste niveau door middel van de kernzin naar de lagere onderbouwende niveaus door middel van (meerdere) argumenten en illustraties/voorbeelden naar een concluderende zin die alles samenbrengt vanuit de kernboodschap.
Kernzin: |
Onderbouwing: argumenten, voorbeelden, illustraties |
Concluderende zin: |
- Signaalwoorden maken verbanden duidelijk tussen zinnen en helpen met het structureren van de tekst. Denk aan woorden zoals ‘ten eerste’ en ‘ten tweede’ of ‘bovendien’ als je een opsomming noemt; ‘in tegenstelling tot’ als je een contrast wilt aankaarten of ‘aan de andere kant’ als je naast een pluspunt ook een minpunt wilt noemen (of andersom). Daarnaast worden verbindingswoorden gebruikt om alinea’s met het elkaar te verbinden. Als de vorige alinea bijvoorbeeld over veiligheid ging binnen het hoofdthema leefbaarheid, dan zou de volgende alinea kunnen beginnen met: ‘Naast veiligheid, is de fysieke omgeving een indicator van leefbaarheid…’.