Voorbeelden verschillende soorten bronnen
Algemene opbouw
De DOI vermeld je als je die kunt vinden.
Voorbeeld:
Delanty, G. (1997). Models of citizenship: Defining European identity and citizenship. Citizenship Studies, 1(3), 285-303.
Voorbeeld:
Hennink, M., Hutter, I. & Bailey, A. (2011). Qualitative research methods. London: Sage.
Algemene opbouw:
Voorbeeld
Laïdi, Z. (1988). Introduction: What use is the Soviet Union? In Z. Laïdi (red.), The Third World and the Soviet Union (pp. 1-23). Londen: Zed Books.
Algemene opbouw:
Indien de auteursna(a)m(en) bekend zijn:
Indien er geen auteurs vermeld zijn in het rapport:
Bij beide varianten kun je ook de weblink opgeven als ‘plaats van verschijnen’.
Wanneer er een auteur bekend is, neem je een krantenartikel op volgens de richtlijnen van een tijdschriftartikel.
Als extra informatie komt er dan de dag van publicatie en, indien bekend, de bijlage waaruit het artikel komt bij.
Let op: in de tekst vermeld je alleen het jaar, in de literatuurlijst ook de dag en maand van publicatie.
Voorbeeld:
Algemene opbouw:
In principe behandel je een proefschrift dus als een boek, maar dan met de toevoeging dat het om een proefschrift gaat.
Voorbeelden:
Wijnen, M.P.G. (2013). Bedrijventerreinen beter bereikbaar (Master Thesis, Universiteit Utrecht). Verkregen van http://dspace.library.uu.nl/handle/1874/275077
Algemene opbouw:
Voorbeeld:
Als datum geef je de datum op waarop het bericht gepost is. Wanneer je geen datum kunt vinden, vermeld je (z.d.).
Je neemt dan in elk geval de raadpleegdatum op.